Lichtreflecties van Sander Klijnstra

maandag 4 april 2016
timer 5 min
In deze editie van de rubriek Lichtreflecties geeft Sander Klijnstra zijn visie op het vakgebied: "Het is een hele mooie tijd om in de openbare verlichting te werken. Er gebeurt zo ontzettend veel. Niemand kan voorzien hoe het vakgebied er over vijf jaar bijstaat."

Wat is ‘typisch’ Den Haag in de openbare verlichting van de stad?

“Den Haag heeft een bovengemiddeld aantal monumentale masten en armaturen. Dat is wel heel erg kenmerkend voor de stad. Er staan ruim 10.000 ‘historische’ masten, 20 procent van het areaal. Dat is boven het landelijk gemiddelde. Mooi voor het stadsbeeld maar wel met wat beperkingen, hogere onderhoudskosten en je mag er bijvoorbeeld gaan borden aan bevestigen. Dat grote aandeel is in de hand gewerkt door Monumentenzorg. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw publiceerde deze instelling een boekje dat pleitte voor meer monumentaal straatmeubilair. De gemeente heeft daar gevolg aan gegeven.  Een kanttekening: Den Haag was niet zo eenduidig over het historisch OVL beleid. Waar wel en waar niet een historische mast? Het was een beetje grijs gebied mede in de hand gewerkt door bewoners die dit type masten prachtig vinden.  Met het komende beleid trekken we dat strak. Typisch Den Haag is verder nog het hoge lichtniveau, we zitten boven de NSVV norm.”


Wat is er veranderd in het OVL werkveld de afgelopen jaren?

“Ik ben nu anderhalf jaar werkzaam als hoofd OVL van gemeente Den Haag. Belangrijkste issues die in die periode nadrukkelijk op de voorgrond treden zijn onder meer energiebesparing en technologische ontwikkelingen. Energiebewuste keuzes – dat weegt steeds zwaarder. Voorheen was nog wel eens de vraag: led of conventioneel? Maar die vraag is verleden tijd. LED! Ook komt er steeds meer focus te liggen op slimme verlichting. De ontwikkelingen op dit gebied gaan supersnel – ook dat – het tempo van verandering – is een item. Hoe blijf je bij? Nog een duidelijke trend - en een verandering in het werkveld -  is de toegenomen aandacht voor niet-functioneel licht. Het aanlichten van gebouwen, van bruggen – is in Den Haag  een enorme vlucht aan het nemen. Dat gaat keihard door.” 


Hoe anticipeert de organiseert op al die veranderingen?

“Als het gaat om niet-functioneel licht, de gemeente heeft voor dit type licht de formatie uitgebreid. In een stad als Den Haag is dat beslist noodzakelijk, om expertise op dat gebied in eigen huis te hebben. Om op de hoogte te blijven gaan OVL-ers naar opleidingen, en ze bezoeken beurzen. Belangrijk is ook dat je zelf pilots op gaat zetten. Dat levert heel veel (ervaring en kennis) op. En als we er zelf niet uitkomen, huren we externe expertise in voor advies. ”


Wat is uw grootste OVL uitdaging?

“De juiste keuzes maken! Er staat veel druk op een aantal aspecten van OVL. Op energiebesparing, op slimme verlichting (welk systeem ga je toepassen?) – om dat allemaal in juiste banen te leiden is een enorme uitdaging. In dat hele keuzetraject is een belangrijke overweging: hoe lang gaat een systeem mee? De technologie verandert zo snel – je wilt niet over een paar jaar met een gedateerd systeem opgescheept zitten. Hoe dan ook: slimme verlichting komt eraan, dat is onomkeerbaar. Over 15 jaar hebben we in Den Haag in de hele stad smart lighting. Een belangrijke uitdaging ligt trouwens ook in het net. Met het oog op LED en sensoring en dergelijke lijkt gelijkspanning een kans. Het OVL-netwerk in Den Haag is voor driekwart in eigendom van de gemeente, een kwart is in handen van netbeheerder Stedin. Die positie vergemakkelijkt een stap naar gelijkspanning.”


Wat is uw lichtvisie op de wat langere termijn?

“Binnen de gemeente werken we aan een lichtvisie die eind dit jaar gereed is. Kern is dat we per gebied gaan vaststellen: wat is de lichtbehoefte? Wat willen gebruikers, wat vraagt de wijk? Dat is een geheel andere insteek dan voorheen. OVL is altijd gedomineerd geweest door de techniek, door het dictaat van de markt. Dat betekende dat OVL werd bepaald door de beperkingen van de techniek. Met de komst van de nieuwe lichtsystemen is dat beeld nu aan het kantelen. De consument, de bewoner, de eindgebruiker bepalen en de techniek volgt.”


Wat is uw OVL droom?

“Op elke plek in de stad het best passend lichtbeeld! Dat je dat licht aan kunt passen aan de vraag, aan het tijdstip, aan het seizoen, aan wat gebruikers willen. En dat je als organisatie 100 procent ‘in controll’ bent. Dat er geen burgermeldingen meer binnenkomen. Dat je geen (of weinig) storingen hebt en als zich die al voordoen moet je ze snel op kunnen lossen.  Dat pleit voor smart lighting, voor een flexibel, adaptief, slim en stabiel verlichtingssysteem. Het is al lang niet meer de vraag of zo’n systeem er komt, de vraag is alleen nog: wanneer.”


Wat zou u doen als u het nationaal voor het zeggen had in OVL?

“Ik zou marktpartijen aan het werk zetten om de uitwisselbaarheid in verlichtingssystemen te vergroten. Er moeten meer standaarden komen, meer modulariteit. De techniek moet faciliterend zijn, niet beperkend. Ik geloof in ‘open source’. Nu ben je nog te vaak afhankelijk van èèn leverancier die het hele systeem ‘doet’. Wat ik wil is per onderdeel je eigen keuze kunnen bepalen. De vormgeving van het armatuur bij de ene partij, de LED-module weer bij een ander, net als het slimme systeem – je moet kunnen kiezen. Daar moeten we naar toe. De techniek in dienst staan van het licht. En niet andersom.”