Februari 2010: Zo zout….

maandag 15 november 2010
timer 4 min
Als ik dit stukje schrijf in begin februari zijn de laatste sneeuw- en ijsresten van december en januari aan het verdwijnen. Hier en daar liggen nog wat droevige, vieze resten van sneeuwpoppen, hun winterwortelneus ernaast. In het straatje van mijn vader is al weken niet gestrooid.
Februari 2010: Zo zout….


De straatkanten zijn nog hardnekkig glibberig van dicht aangereden ijs, maar ook dat smelt geleidelijk weg bij temperaturen van wel meer dan 4o C! De vogels laten al voorjaarsgeluiden horen en de dagen worden langer. Wat een verwennerij na deze langdurige witte winter! De Nederlandse zoutvoorraad is op, dus hiermee moet het dan ook maar meteen gedaan zijn met de winterse omstandigheden. Hoop ik. En velen met mij.

Tijd voor een terug- en vooruitblik. Economisch belang tegenover ecologische schade. Korte tegenover lange termijn. Rijkswegen tegenover achterafstraatjes. Voor mij, als leek op het gebied van gladheidsbestrijding, is het moeilijk te beoordelen of het strooien en sneeuwschuiven in alle opzichten snel, effectief en secuur gebeurt. En of het altijd tegemoet komt aan de belangen van degenen die het hard nodig hebben, variërend van kwetsbare ouderen tot bedrijven die afhankelijk zijn van vervoer. Vergeleken met landen waar de winter altijd streng is, lijkt ons beleid ad-hoc en soms zelfs onbeholpen, maar onze professionals kunnen dan ook nauwelijks ervaring opbouwen. Het lijkt mij moeilijk om hiervoor verantwoordelijk te zijn, want ‘de klant’ zal nooit tevreden zijn, hoe je het ook doet. De Nederlandse klant is veeleisend en legt alle verantwoordelijkheid bij de wegbeheerder, zelfs als er - al dan niet terecht - een weeralarm wordt afgegeven. Mensen lijken niet meer gewend, de verantwoordelijkheid bij zichzelf te leggen en dat is, wat mij betreft, een zorgelijke, maatschappelijke ontwikkeling.

Terug naar de gladheidsbestrijding. Op de korte termijn lijkt er maar één belang: dat van de weggebruiker, die veilig van A naar B moet. Moet? We zijn onze bewegingsvrijheid zo gewend, dat het nauwelijks in ons opkomt om maar eens gewoon thuis te blijven. Voor zakelijk verkeer is het een ander verhaal. Vrachtwagens moeten kunnen rijden, mensen moeten naar hun werk, kortom, de berijdbaarheid van belangrijke verbindingsroutes staat nauwelijks ter discussie, vooral als de treinen het ook nog eens laten afweten (over professioneel gesproken!). Als onze winkels bijvoorbeeld 2 maanden niet meer bevoorraad zouden worden, dan hadden we een groot probleem.

Het economische belang voor de korte termijn staat tegenover de ecologische schade voor de lange termijn. We gaan de pijnlijke gevolgen van al dat zout in de bodem en het grondwater, al dat zoute spatwater in bermen en tegen bomen en struiken zeker ondervinden. Afwachten en hopen dat de natuur veerkracht genoeg heeft om zich te herstellen. Straatbomen in trottoirs zullen die veerkracht niet altijd hebben, want hun groeiomstandigheden zijn toch al marginaal. Hopelijk heeft boomverzorgend Nederland mogelijkheden om de schade te beperken; ik hoor dat graag!

Het is voor mij altijd vanzelfsprekend geweest dat er in achterafstraatjes niet wordt gestrooid. Dat zal vooral om economische redenen zijn, maar ecologisch is het ook pure winst! Alleen, als je vader van 88 jaar in zo’n straatje woont, ga je er toch anders over denken. Hij kon wekenlang gewoon de deur niet uit, tenzij met hulp van anderen. Moet je dan toch gaan strooien in zulke straatjes, waar nauwelijks genoeg verkeer komt om het zout zijn werk te laten doen? Of tenminste de ergste sneeuwlast wegschuiven? Of moeten de mantelzorgers dan maar wat vaker helpen? Ik neig tot deze laatste oplossing, maar hoe zorg je dat iederéén geholpen wordt?

Veel vragen, die ik gelukkig niet hoef te beantwoorden. En deze mantelzorger begon het rijden in de sneeuw steeds minder eng te vinden, dus ik durfde het glibberige straatje wel in. Vond het uiteindelijk zelfs stiekem een beetje leuk….

Marjan van Elsland