September 2010: Kennis en continuïteit verdwijnen

maandag 15 november 2010
timer 3 min
Had ik u al verteld dat mijn dorp meedoet aan de Entente Florale? De jury is al uitgebreid op bezoek geweest, maar het blijft spannend, want de uitslag komt pas eind 2010, als de dames en heren juryleden langdurig hebben vergaderd onder het genot van hapjes en drankjes.
September 2010: Kennis en continuïteit verdwijnen


Ze hebben gelijk, want het is een verantwoordelijke klus, maar ook erg leuk, zo werd mij door één van hen toevertrouwd. Het was een zonnige dag en mijn dorp liet zich van haar mooiste kant zien. Ik mocht even meelopen, want ik heb, zoals u weet, iets met bomen en dat hebben de meeste juryleden ook. Er waren dan ook veel bekenden bij, dames en heren van mijn leeftijd, al dan niet met VUT, FPU of gewoon pensioen na een leven als hoofd van een plantsoenendienst. Enkele jongeren waren er gelukkig ook bij. Zij waren geen hoofd van een plantsoenendienst, maar stadsecoloog of groenspecialist bij het ingenieursbureau of ‘iets’ bij de sectie Ruimtelijke Inrichting en Beheer. Hoofden van plantsoenendiensten bestaan namelijk niet meer.

Een paar dagen later was ik bij het afscheid van de bomenspecialist van mijn dorp. De man had zich 37 jaar (!!!) bezig gehouden met de zorg voor onze openbare bomen, eerst met een heel ploegje mensen, tenslotte met één jongere collega. De rest van het werk was inmiddels uitbesteed of door reorganisaties bij andere afdelingen terechtgekomen. Wordt hij opgevolgd? Neen! Zijn jongere collega mag voortaan in zijn eentje al die bomen in de gaten houden.

Nog een voorbeeld. Apeldoorn vervulde enkele tientallen jaren een voortrekkersrol als het gaat om bomen in verstedelijkt gebied. Zij plantten en spaarden bomen op de gekste plaatsen, waar een boom normaliter niet zou kunnen functioneren. Maar dankzij een enthousiast drietal (wethouder, sectiehoofd en technicus) was er beleid en geld om te experimenteren met moderne groeiplaatsen, waarin een boom gezond groot kan worden. Apeldoorn werd nagevolgd in de grote steden, maar ook in het buitenland, zo bleek op de laatste Boominfodag. Inmiddels is de wethouder weg en heeft Apeldoorn gemeend, dat ze er met een flinke reorganisatie weer helemaal bij zou horen. Het sectiehoofd en de technicus zijn op plaatsen terecht gekomen, waar ze nauwelijks meer invloed hebben op ‘hun bomen’.

Twintig jaar geleden voorspelde ik, dat de hoofden van plantsoenendiensten zouden verdwijnen uit de gemeentelijke organisatie, evenals de specialistische kennis op ons vakgebied. Men verklaarde mij voor gek, ik was een doemdenker, enzovoort. Ik heb intussen gekregen, maar ben daar allesbehalve blij mee. Ik zie teveel fout gaan, niet alleen op bomengebied, maar op alle vakgebieden in de openbare ruimte, waarmee hetzelfde is gebeurd.

Voorstanders van dit soort ontwikkelingen verklaren dat het veel beter is als de gemeente de regie en regelgeving op zich neemt en de rest uitbesteedt. Maar in de eerste plaats heb je dan binnen het gemeentelijk apparaat nog altijd regisseurs nodig die verstand van zaken hebben en op een niveau zitten waar ze in- en extern invloed kunnen uitoefenen. In de tweede plaats heb je continuïteit en betrokkenheid ven mensen nodig bij langdurige processen zoals het beheren van een bomenbestand en ook dat zit er nauwelijks meer in. Niet alleen wethouders vertrekken na 4 jaar, maar ook het verloop bij de ambtenaren is schrikbarend. En dankzij ons uitbestedingsbeleid is ook de vaste ‘huisaannemer’ een ouderwets plaatje, dus van de aannemers is geen langdurige betrokkenheid te verwachten.

Hoe is het mogelijk dat er nog zoveel wél goed gaat…

Marjan van Elsland