De tijden veranderen. Een lichtmast na de geschatte levensduur van ongeveer veertig jaar zonder pardon afvoeren en vervangen door een nieuwe, dat kan niet meer in deze tijd van duurzaamheid en het streven naar een circulaire economie. Montad speelt met haar Mastenbank in op de circulaire mogelijkheden die lichtmasten bieden. Kars Morsink vertelt erover.
‘Bij lichtmasten is 95 procent circulair wel haalbaar’
“Redelijk zonde”, betitelt Kars Morsink met gevoel voor understatement de tot voor kort heersende praktijk rond het vervangen van lichtmasten. Morsink is adviseur en projectleider bij Montad, een adviesbureau op het gebied van openbare verlichting en verkeerstechniek. Hij legt uit: “Een mast wordt, afhankelijk van het materiaal, voor circa 40 jaar in de grond gezet. Als een beheerder in zijn bestand zag dat die termijn verstreken was, haalde hij de masten uit de grond en voorzag de hele straat van nieuwe. De aannemer kreeg een vergoeding voor oud ijzer en de masten werden, ongeacht hun kwaliteit, verschroot.”
Onder andere de coronacrisis maakte een eind aan deze manier van werken. “Die heeft met prijsstijgingen van materiaal wel geholpen”, zegt Morsink. “Daarvoor was de prijs van een nieuwe mast een stuk lager en werd er financieel nog niet naar levensduurverlenging of hergebruik gekeken. Tot die prijzen over de kop gingen. Toen gingen ze kijken naar hergebruik en in de verlichting kom je dan snel bij masten uit.”

Reconditionering van een stalen lichtmast: voorbereiding op hergebruik door verwijdering van corrosie en oude coating
Indrukwekkende resultaten
Montad onderzocht toen al met de gemeente Assen de circulaire potentie van lichtmasten en kwam tot indrukwekkende resultaten. “In Assen hebben we een pilot met ongeveer 160 masten gedaan, 85 procent kon daarvan worden hersteld. Bij andere gemeenten kwamen we nadien op gemiddeld hetzelfde percentage uit.” Een enorme circulaire kans voor de branche, met een areaal van vier miljoen lichtmasten in Nederland. Want een opknapbeurt kan de levensduur vrijwel verdubbelen, rekent Morsink voor.
“Dat is gebaseerd op ervaring in de praktijk. Zoals gezegd wordt een mast voor 40 jaar in de grond gezet, waar de levensduurverwachting 25 jaar is conform de NEN40-norm; een norm voor lichtmasten die onder andere voorschrijft hoe ver een mast nog mag uitbuigen. Als wij een mast klaarmaken voor hergebruik, is die feitelijk als nieuw en geven wij weer conform NEN40 een levensduurverwachting van 25 jaar af. Maar de mast kan in de praktijk ook weer langer blijven staan, afhankelijk van met name locatie en grondsamenstelling.”
Hij vervolgt: “Boven de grond gebeurt vaak niet zoveel met die masten, tenzij er tegenaan gereden wordt. Onder de grond kan er bijvoorbeeld corrosie ontstaan en dan wordt de hele mast weggegooid, dat is eigenlijk het hele punt. Dus met het reconditioneren van de mast gaat de meeste aandacht naar het ondergrondse deel, met het bovengrondse deel hoeft eigenlijk niet zoveel te gebeuren. Dat is vaak een kwestie van schoonmaken, opknappen en terugzetten. Zo bespaar je natuurlijk heel veel kosten en materiaal.”
Laaghangend fruit
Op basis van eerdere literatuur rond een mast met een lichtpunthoogte van 7 meter becijferde Montad dat de CO2-winst per volledige circulaire stalen mast op 44 kilogram ligt en bij een aluminium mast op 74 kilogram, ten opzichte van masten die deels uit gerecycled materiaal bestaan. Getallen die goed passen bij de ambitie om de ecologische voetafdruk te verkleinen en de ambitie van het besparen van 50 procent aan grondstoffengebruik in 2030. Het is een reden dat ook vier leveranciers (Valmont, Nedal, VDL en PMF) zich bij de Mastenbank aansloten. “Zij merken dat vooral vanuit overheid duurzaamheid meer wordt gepusht, die moeten circulair inkopen in 2050. Een lichtmast herstellen is daarbij laaghangend fruit. Dus ze merken dat ze daar hun proces op moeten gaan inrichten.”
Enkele gemeenten werken al (deels) samen met de Mastenbank. Morsink noemt Texel, Rotterdam, Amsterdam, Heerenveen, Tynaarlo en de provincie Friesland als voorbeeld. Zij melden masten aan bij de Mastenbank, waarna Montad de masten aan een inspectie onderwerpt. Dat gebeurt op basis van vier pijlers: onafhankelijk makelen en schakelen (groot bereik van aangesloten opdrachtgevers), een circulariteitscheck (duurzaamheidstoets), een kwaliteitscheck (NEN40-controle) en een Social Return check (een MVO -toets op inzet afstand tot de arbeidsmarkt).
“We doen een eerste beoordeling als de mast nog in de grond staat. De mast is samen met de ondergrond één constructie, dus die ondergrond moet ook voldoende stevig zijn. Dat meten we met Mastap, een methode die is gebaseerd op de NEN40-norm. Je kunt aan de hand van de leeftijd van de mast en in welke mate die gedegradeerd is, voorspellen hoe veel deze de komende jaren verder zal degraderen en of die überhaupt nog mag blijven staan.”
Als blijkt dat mast langer meekan, wordt hij niet uit de grond gehaald voor nadere inspectie, maar wordt de levensduur verlengd. “Stel Mastap concludeert dat de mast al wat aan het degraderen is, maar nog niet te veel, dan halen we hem wel uit de grond en leveren hem voorzien van een overzicht met data aan de mastenleverancier: welke masten komen eraan en waar zitten eventueel afwijkingen.” De leverancier herstelt de mast en doet een aanvullende meting op stabiliteit, waarna de mast klaar is voor een tweede leven.

Montage van een nieuwe voetplaat bij een stalen lichtmast: onderdeel van de reconditionering voor een tweede levensduur
Matchingstool
De mast komt pas voor reparatie in aanmerking als de herbestemming bekend is. Vaak is dat in dezelfde gemeente en anders zijn de - nog niet opgeknapte - overige masten voor andere gemeenten, provincies of aannemers beschikbaar via Mastenbank. Of sinds kort ook via DuSpot, een onafhankelijke matchingstool voor bouwmaterialen.
Soms moeten gemeenten ondanks de duurzame en kostenvoordelen nog wel een esthetische drempel over, merkt Morsink. “Dan schrijft het handboek inrichting openbare ruimte van de gemeente voor hoe het eruit moet zien. Die moeten duurzaamheid dan in het handboek opnemen of ervoor zetten. Bij sommige gemeenten zie je dat ze hergebruik als signaal naar hun burgers inzetten.”
Morsink rekende al voor dat gemiddeld 85 procent van de vier miljoen lichtmasten in Nederland herbruikbaar is. Is 100 procent circulariteit haalbaar? Hij denkt van niet. “Je hebt vaak wel nieuw materiaal nodig om de mast te verstevigen. En bij het recyclen van afval van de masten kan het materiaal iedere keer ook iets minder stevig worden of verontreinigd raken, dus daar zul je ook wat nieuw materiaal moeten toevoegen. Maar 95 procent circulair is denk ik wel haalbaar, waarbij dus een klein deel nieuwe toevoeging is en een klein deel afval.”
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
FURNS: jouw partner in maatwerk en advies
1 mei om 09:53 uurBij FURNS geloven we in de kracht van duurzaamheid. De transitie naar een circulaire economie is in volle gang…
People Shaping Places: Agora Makers en de openbare ruimte van morgen
18 nov om 08:19 uurDe openbare ruimte is meer dan alleen een plek waar je elkaar passeert of verblijft. Het weerspiegelt de grote…
Heeft jouw gemeente een hart? Speel dan mee met REstart!
14 nov om 15:25 uurVeel goede speeltoestellen worden weggegooid. Kleine gemeenten hebben vaak een financiële uitdaging en kunnen…
Slim en duurzaam schoffelen met stille kracht
14 nov om 08:53 uurDe openbare ruimte vraagt om slimme, duurzame en veelzijdige oplossingen. Met het Makita UX01G combisysteem,…
‘Meer aandacht voor optelsom bekende maatregelen kan sociale veiligheid verbeteren’
12 nov om 09:05 uurMet de actie ‘Wij eisen de nacht op’ vragen vrouwen aandacht voor de onveiligheid die ze ervaren. Michiel Meurs…
Hoe gemeente Hoorn data inzet voor een beweegvriendelijke leefomgeving
10 nov om 08:42 uurEen aantrekkelijke leefomgeving waarin bewegen vanzelfsprekend wordt; dat is de ambitie van gemeente Hoorn.…
NPDW introduceert Inspiratiegids Duurzame Bestrating
7 nov om 08:35 uurSteden en dorpen willen de openbare ruimte groener, duurzamer en circulair inrichten. Om ontwerpers, gemeenten…
Van speeltoestel naar speelplek: hoe de openbare ruimte meer betekenis kan krijgen
4 nov om 11:49 uurDe inrichting van de openbare ruimte moet en kan echt beter, meent stedenbouwkundige Arie Stobbe van Speelplan…
