Circulariteit is al jaren een veelbesproken thema in de wereld van de openbare ruimte. Maar wat betekent het nu écht? En belangrijker nog: hoe maken we het meetbaar, toepasbaar en toekomstbestendig? Robby van den Broek, senior adviseur klimaat & biodiversiteit én ecologisch deskundige bij Roelofs Groep, pleit voor een volwassen benadering van circulariteit, waarin visie, meetbaarheid en samenwerking centraal staan. “We moeten uit de pioniersfase stappen”, zegt hij. “Het is tijd voor volwassenheid.”
Van pionieren naar professionaliseren in de circulaire openbare ruimte

De ruggengraat van circulariteit: ISO 59000
Volgens Van den Broek ontbreekt het in de sector vaak aan een gedeeld begrippenkader. “Iedereen binnen onze branche zet circulariteit op een ander niveau neer”, stelt hij. “De een vindt het al circulair als er gerecycled wordt, de ander pas als er minder materiaal wordt gebruikt.” Die uiteenlopende interpretaties maken het volgens Van den Broek lastig om projecten objectief te beoordelen of met elkaar te vergelijken.
Daarom wijst hij op het belang van ISO 59000, een internationaal erkend kwaliteitssysteem dat kaders biedt voor circulair werken. De standaard zal een belangrijke rol spelen bij de verankering van circulaire economie in beleid en praktijk. Rijkwaterstaat, ProRail en gemeenten zoals Amsterdam en Rotterdam zijn inmiddels begonnen met de verkenning. “Het ISO-systeem wordt mij betreft de standaard van de circulaire economie”, zegt Van den Broek. “Het helpt om van beleid naar uitvoering te komen. Wat betekent circulariteit nu echt in een project? ISO 59000 helpt je dat scherp te krijgen.”
De norm biedt handvatten voor het formuleren van beleid, ambities, het meten van prestaties en het borgen van kwaliteit. Daarmee is het niet alleen een instrument voor transparantie, maar ook een middel om vertrouwen te creëren tussen opdrachtgevers, opdrachtnemers en burgers. “Het helpt ook binnen onze eigen organisatie om duidelijkheid te scheppen”, voegt hij toe. “Het geeft richting.”
Van ambitie naar actie
Naast het ISO-kader werkt Roelofs met de zogeheten Plek Zat-methodiek, een integrale ontwerpaanpak die circulariteit vanaf de eerste schets meeneemt. “Overheden hebben naast circulariteit ook te maken met klimaatadaptatie, energietransitie en andere verplichtingen”, legt Van den Broek uit. “Plek Zat helpt om al die ambities in samenhang te benaderen. Duurzaamheid is immers geen momentopname. Met PlekZat kun je monitoren of je circulaire ambities ook echt zichtbaar worden op straatniveau.”
De methodiek is niet nieuw: Roelofs werkt er al zo’n acht jaar aan. Van den Broek: “Het is ontstaan vanuit duurzame wegverharding en het ‘Ambitieweb’. Maar waar het vaak blijft bij ambities, helpt Plek Zat om die ambities ook echt te vertalen naar keuzes. Wat ga je doen? Hoe maak je het meetbaar? Hoe verantwoord je het richting je opdrachtgever én de samenleving?”
Wat Plek Zat onderscheidt, is de nadruk op het vooraf voeren van het gesprek over ambities. “Soms is circulariteit het hoofddoel, soms speelt het een ondergeschikte rol. Maar als je dat niet expliciet maakt, loop je het risico dat je elkaar onderweg kwijtraakt.”
Van containerbegrip naar concrete cijfers
Een van de grootste uitdagingen is volgens Van den Broek het meetbaar maken van circulariteit. “Circulariteit is een containerbegrip geworden”, zegt hij. “Iedereen roept dat iets circulair is, maar als je doorvraagt, blijft het vaak vaag.” Daarom traint hij overheden in het gebruik van instrumenten zoals de MilieuKostenIndicator (MKI) en CO₂-berekeningen.
“Het is pas circulair als je kunt aantonen wat je hebt gedaan”, stelt hij. “Een circulaire lantaarnpaal of gerecyclede klinkers zijn leuk, maar wat betekent dat in termen van CO₂-reductie of materiaalbesparing? Maak het inzichtelijk. Maak het meetbaar.” Hij pleit voor een transparante aanpak waarin ook beperkingen benoemd mogen worden. “Een burger snapt echt wel dat je niet alles circulair kunt doen. Maar als je uitlegt waarom je bepaalde keuzes maakt, en wat je wél hebt bereikt, dan creëer je draagvlak.”
De noodzaak van volwassenheid
Hoewel er al veel gebeurt, ziet Van den Broek dat de sector nog te vaak blijft hangen in de pioniersfase. “We moeten naar volwassenheid”, zegt hij stellig. “Er moeten mensen opstaan die zeggen: zo gaan we het doen. En dat vraagt om lef – van zowel overheden als marktpartijen.”
Hij benadrukt dat circulariteit maatwerk is. “In sommige gebieden is klimaatadaptatie urgenter, in andere speelt de energietransitie een grotere rol. Je moet samen met je opdrachtgever en de omgeving bepalen wat prioriteit heeft. Maar dat vraagt wel om een gedeelde taal en duidelijke afspraken.”
As-a-Service-modellen
Een van de meest veelbelovende ontwikkelingen vindt Van den Broek de opkomst van As-a-Service-modellen. Daarbij blijft de leverancier eigenaar van het product – bijvoorbeeld straatmeubilair of bestrating – en is dus ook verantwoordelijk voor onderhoud en prestaties. “Dat verandert alles”, zegt hij. “Als jij als leverancier eigenaar blijft van de klinkers die je levert, zorg je wel dat ze lang meegaan. Dan krijg je geen klinkers meer die relatief korte levensduur hebben.”
Het voordeel? Minder initiële kosten, minder onderhoud, en dus minder CO₂-uitstoot. “De openbare ruimte is verantwoordelijk voor zo’n 33 procent van de totale CO₂-uitstoot van overheden”, benadrukt hij. “Als je daar slimmer mee omgaat, kun je enorme winst boeken.” Bovendien dwingt het model tot betere samenwerking en kwaliteitsborging. “Je moet vooraf nadenken over aansprakelijkheid, prestaties en levensduur. Dat leidt tot betere producten én betere relaties tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.”
Klok tikt
Met 2030 in zicht, het jaar waarin Nederland 50 procent circulair moet zijn, is er geen tijd te verliezen. “We hebben nog geen vijf jaar”, waarschuwt Van den Broek. “En als ik nu kijk naar waar we staan, dan zijn we er nog lang niet. We maken stappen maar moeten ook versnellen. En dat begint bij de visie, meetbaarheid en samenwerking borgen in het werkproces.”
Hij ziet het ravijnjaar niet als bedreiging, maar als kans. “Het dwingt ons om kritisch te kijken naar hoe we het altijd hebben gedaan. En om te durven kiezen voor nieuwe modellen, nieuwe samenwerkingen en nieuwe manieren van denken.”
Van puber naar professional
De boodschap van Robby van den Broek is helder: circulariteit in de openbare ruimte moet uit de puberteit komen. “We moeten volwassen worden”, zegt hij. “Dat betekent: duidelijke kaders, meetbare resultaten, en durven kiezen voor nieuwe modellen. Alleen zo maken we de sprong van ambitie naar impact.”
Roelofs Groep
Den Ham
0546 67 88 88
roelofsgroep.nl
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Samen sterk voor duurzame buitenruimte
20 mei om 13:36 uurGroundLevel en MeierGuss slaan de handen ineen: vanaf nu is GroundLevel de officiële distributeur van de…
Slimme ingreep in Bergen aan Zee: fietspad verlegd naar hoger duin
15 mei om 13:03 uurNa aanhoudende wateroverlast in het duingebied bij Bergen aan Zee stond een belangrijk fietspad langdurig onder…
Mijn Plek: Het Koopmansplein in Assen
24 apr om 08:46 uurDiane Schepers draagt vanuit haar functie als adviseur klimaatadaptatie, riolering en stedelijk water al…
Klimaatadaptieve stad begint in eigen tuin
16 apr om 12:10 uurOldenzaal wil groener worden en roept inwoners op om mee te doen. Met de Groenblauwe Tuinsubsidie kunnen…
Beweegalliantie organiseert Actief Werkbezoek Leefomgeving
10 apr om 09:19 uurBewegen moet (weer) net zo normaal worden als ademhalen. Maar hoe realiseren we dat binnen de fysieke…
Het meest duurzame verkeersbord heeft u al in uw bezit
8 apr om 09:31 uurIn 2030 heeft de Rijksoverheid 50 procent circulaire inkoop als doel. Dit betekent dat producten en…
Bedrijventerrein Nieuw-Reijerwaard verlicht met duurzame gelijkstroom
31 mrt om 10:18 uurNieuw-Reijerwaard zet een belangrijke stap in de verduurzaming van de openbare ruimte door de verlichting…
Levy: ik was een hek en ben nu een fietsenrek
26 mrt om 09:32 uurOp de Nationale Klimaat Vakbeurs 2025, die plaatsvindt op 16 en 17 april in Expo Houten, presenteert Delta hun…