De Groene Stad Challenge geeft een gedetailleerd beeld van de groene stand van zaken in een gemeente en inzicht in de vergroeningspotenties. Hilversum ging de uitdaging aan: “De oproep of we mee wilden doen met dit nieuwe instrument kwam voor Hilversum op een goed moment: we waren volop bezig met Programma Groen Hilversum 2040.”
Objectieve data voor Hilversum met de Groene Stad Challenge
Tekst en foto’s: Marian Schouten
Myrte Mijnders is beleidsadviseur ecologie, natuur & landschap bij de gemeente Hilversum. Binnen Programma Groen houdt zij zich onder andere bezig met natuurinclusief bouwen, het versterken van de ecologische verbindingen in de stad en met monitoring. “Het rapport van de Groene Stad Challenge brengt de verschillen tussen buurten in beeld en laat voor elke wijk zien waar de kansen liggen om de hoeveelheid groen te vergroten. Door het onderzoek regelmatig te herhalen, krijgen we objectieve informatie over de vooruitgang die we al dan niet boeken.”
Openbare data
De Groene Stad Challenge werkt met openbare data, luchtfoto’s en CBS-gegevens. “De onderzoekers nemen veel factoren mee”, vertelt Mijnders, “waaronder de hoeveelheid openbaar en privégroen per bewoner. En daarnaast de verhouding tussen openbaar en privégroen én tussen grijs, blauw en groen. Met daarbij een score voor de waarden (klimaat, biodiversiteit, gezondheid) die een type vegetatie of water vertegenwoordigt. Ook de verhouding tussen bomen, struiken en gazon is in beeld gebracht en zelfs de gezondheid van de begroeiing (op basis van de zogenaamde ndvi score).
Op basis van al deze data heeft elke buurt een groenlabel gekregen, van A (extreem veel groen) tot F (extreem weinig groen). Wat opvalt is dat Hilversum relatief weinig openbaar groen heeft in vergelijking met andere gemeenten, met relatief veel bomen en gazons, maar weinig struiklaag. Wat ook opvalt is dat er zoveel particulier groen is. Over heel Hilversum gezien is de verhouding tussen particulier en openbaar groen 60,4 tot 39,6 procent.”
Vergroeningspotenties
Het rapport geeft ook een analyse van de vergroeningspotenties. Niet alleen die van de openbare ruimte, maar ook van particuliere tuinen: per buurt is de totale oppervlakte van de tuinen vergeleken met de oppervlakte aan vegetatie in die tuinen. Uitgaande van een optimum van 60 procent groen per tuin is voor elke buurt uitgerekend hoeveel vergroening via particuliere tuinen in potentie mogelijk is. “Daar is echt veel winst te halen”, aldus Mijnders. “In sommige buurten heeft 60 procent van de tuinen minder dan 30 procent groen.”
De gemeente heeft een verdiepende analyse laten uitvoeren van potentiële zinloze verharding. “Die geeft een globaal beeld van de mogelijkheden en helpt om te prioriteren naar wijk en naar plekken waarmee we de meeste groene meerwaarde kunnen creëren: aansluitend aan bestaand groen, aansluitend aan een ecologische verbindingszone en in een E- of F-labelbuurt. Helaas zit er wel wat ruis in de gegevens: er is alleen gekeken naar te brede trottoirs en andere voetgangersgebieden, niet naar overige verkeersruimte. Niet alle voorgestelde plekken zijn eigendom van de gemeente. En er is geen zicht op ondergrondse kabels en leidingen, waardoor lang niet alle potentiële plekken geschikt zijn om bijvoorbeeld bomen te planten.”
Voordeel van objectieve data
Mijnders is blij met het rapport: “Groot voordeel is dat we objectieve data hebben, onafhankelijk en gestandaardiseerd. Samen met onze groenvisie en ons beleidsplan vormt het een goed vertrekpunt waarmee we beter het gesprek kunnen aangaan met andere beleidsterreinen.”
Bij de vertaling naar beleid maakt de gemeente gebruik van de CoolKit, die is ontwikkeld door de Hogeschool van Amsterdam. De CoolKit werkt met een wijktypologie (van centrum tot villawijk) en geeft per wijktype streefpercentages voor de minimale hoeveelheid openbaar groen. Ook bevat de CoolKit een gedetailleerd overzicht van maatregelen waarmee je de stad kunt verkoelen en de effectiviteit daarvan.
Mijnders: “Samen met de gegevens van de Groene Stad Challenge kunnen we zo voor elke wijk bekijken hoe ver we zijn, hoe ver we van die streefwaardes af zitten en welke maatregelen het beste passen bij elke wijk. Dat zijn gegevens die we gebruiken in onze omgevingsplannen en gebiedsagenda’s. We kunnen dan na een paar jaar checken: schieten we al een beetje op? Zo nodig kunnen we dan onderweg bijsturen, als blijkt dat onze maatregelen niet genoeg effect hebben.”
De groenlabels die elke buurt heeft gekregen helpen de gemeente bij het stellen van prioriteiten. “Onze logische keuze is om E- en F-labelbuurten te prioriteren. Daar concentreren we ons op bij het zoeken naar locaties voor de aanleg van koele, groene plekken. En groene bewonersinitiatieven vanuit die buurten hebben bij ons een streepje voor.”
Nieuwe standaarden
De uitvoering van maatregelen vraagt soms wel tijd. “De Groene Stad Challenge heeft bijvoorbeeld ook gekeken naar verharding van parkeervakken”, vertelt Mijnders. “Daar is veel potentie voor half open verharding. Maar zo’n ingreep vergt van de betrokken gemeentelijke teams een nieuwe manier van denken en werken. Wat betekent het bijvoorbeeld voor het beheer en onderhoud? Zo’n advies proberen we dus eerst uit op kleine schaal om te ervaren hoe het werkt. Ook over andere groene maatregelen voeren we intern de discussie tussen de teams die zich bezig houden met groen. Vanuit Programma Groen brengen we casussen in, op zoek naar nieuwe standaarden. Bij het klimaatadaptatiebeleid, dat een paar jaar voorligt op het groenbeleid, zien we nu dat het doorwerkt in de praktijk en dat bijvoorbeeld hemelwaterinfiltratie standaard wordt meegenomen in een Programma van Eisen.”
Naast het toevoegen van groen is behoud van wat er is natuurlijk net zo belangrijk. Zoals het behoud van oude bomen. “Grote bomen met brede, dicht bebladerde boomkronen hebben het grootste verkoelende effect”, aldus Mijnders. “Dus voeren we een strikt kapbeleid en kunnen bewoners bomen voordragen als waardevol. Bij nieuwbouw kunnen aannemers veel ecopunten scoren door de bomen op het bouwterrein te behouden. Daarvoor moeten ze wel een boomeffectanalyse laten maken en de bomen volgens onze richtlijnen beschermen tijdens de bouw. Het behoud van bomen vinden we zo belangrijk, dat een bouwplan er op kan worden terugverwezen naar de tekentafel.”
Biodiversiteit
Naast de hoeveelheid groen besteedt de gemeente ook aandacht aan de kwaliteit. De Groene Stad Challenge attendeerde de gemeente op het ontbreken van een struiklaag. “Dus zoeken we naar plekken waar ruimte is voor zoomvegetatie. Ook heggen zijn in dit verband interessant, ook voor tuinbezitters. De vervanging van schuttingen door heggen heeft veel meerwaarde.”
Hilversum experimenteert sinds enkele jaren met ecologisch maaibeheer. “Dat gaan we uitbreiden, waarbij de discussie nog is of we een impuls gaan geven door bij te zaaien of dat we afwachten. Werken met maaistrooisel van eigen bodem is wellicht een compromis. De planten in de ecologisch beheerde graslanden worden gemonitord, wat we dan kunnen vertalen naar de betekenis voor bijen. We zien nu vooral de verschillen tussen een droog en een nat jaar. Voor het signaleren van trends is het nog te vroeg.”
Samenwerking met bewoners
Bij dit alles zoekt de gemeente de samenwerking met bewoners. Myrte Mijnders is enthousiast: “We zijn heel blij dat zoveel Hilversummers zich inzetten voor meer natuur in de stad. In verschillende wijken zijn bloeiende bewonersinitiatieven. Vrijwilligers van het IVN, de Vogelwerkgroep en de Vogelbescherming helpen met advies, monitoring en educatie. En Hilversum100, het netwerk van duurzame doeners, zorgt voor verbinding en ontmoeting tussen als die initiatieven onderling en is voor ons ook een goede gesprekspartner. Bewoners zijn onze ogen en oren. We houden elkaar scherp, we bereiken andere doelgroepen, we brengen elkaar op nieuwe ideeën, we hebben elkaar hard nodig.”
Mijnders heeft nog wel een wens: “Dat veel meer mensen waarneming.nl gaan gebruiken. Dat geeft ons zulke waardevolle informatie. De website wordt geraadpleegd bij elk ecologisch onderzoek en bij elk groen plan dat de gemeente maakt. Samen met de uitkomsten van de systematische monitoring van soorten vormen de data van waarneming.nl een goede aanvulling op de kwantitatieve gegevens van de Groene Stad Challenge.”
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Innovatieve oversteekplaatsen verbeteren verkeersveiligheid Etten-Leur
2 dec om 09:49 uurIn de strijd voor een veiliger straatbeeld heeft Etten-Leur een vooruitstrevende stap gezet. De gemeente heeft…
Samenwerken is voor een toekomstbestendig beheer steeds belangrijker
29 nov om 09:11 uurIn deze rubriek bieden we makers van de openbare ruimte de mogelijkheid om elkaar vragen te stellen. Maurice…
Utrecht gaat dode bomen vaker laten staan
22 nov om 17:29 uurDe gemeente Utrecht kiest ervoor om dode bomen en boomstronken vaker laten staan. Deze kunnen namelijk van…
Knipperlichten in wegdek maken oversteken in Valkenburg veiliger
16 nov om 10:38 uurBreda test verschillende manieren van scooter- en fietsparkeren
15 nov om 13:52 uurBreda draait een pilot voor fiets- en scooterparkeerplaatsen. De gemeente wil de stad zo nog fietsvriendelijker…
Slimme stroomvoorziening voor markten en evenementen
15 nov om 08:11 uurBij Seijsener ontwikkelen we al jaren praktische en betrouwbare oplossingen voor het beheer van openbare…
Na anderhalve eeuw heeft Borculo weer een 'haven'
14 nov om 06:35 uurEeuwen geleden, tot 125 jaar terug, voeren er talloze boten af en aan naar het Achterhoekse stadje Borculo om…
Platform Integrale Samenwerking Openbare Ruimte gelanceerd
7 nov om 12:35 uurOm bij de toekomstbestendige inrichting van de openbare ruimte de uitdagingen voor de onder- en bovengrond…