Benut bij de versnelde woningbouw de kansen voor de openbare ruimte

donderdag 11 december 2025

Wendy van Kessel kijkt als stedenbouwkundige met een scherpe, maar vooral betrokken blik naar de manier waarop we onze leefomgeving vormgeven. In haar werk ziet ze dagelijks hoe politieke ambities voor snelle woningbouw botsen met de behoefte aan ruimte om te spelen, te sporten en elkaar te ontmoeten. In deze column verkent ze waarom juist nú, in een tijd van hoge bouwdruk, de kansen voor een gezondere en beweegvriendelijke leefomgeving binnen handbereik liggen - mits we bereid zijn verder te kijken dan alleen aantallen woningen.
 

Het bouwen van woningen staat hoog op de politieke agenda. De ontwerpnota Ruimte speelt daarop in door nieuwe woningbouwlocaties aan te wijzen. De woningnood is natuurlijk nijpend, maar in de haast om zoveel mogelijk woningen toe te voegen, dreigt de kwaliteit van de leefomgeving ondergeschoven te raken. 

De discussie over beweegvriendelijke openbare ruimte, goede sportvoorzieningen en voldoende ruimte voor ontmoeting leeft binnen het vakgebied, maar politiek gezien is er de afgelopen jaren juist op bezuinigd. Toch zijn er mogelijkheden. Juist nu er nieuwe locaties worden ontwikkeld, ligt er een kans om het goed te doen. Door bijvoorbeeld parkeernormen te herzien en klimaatadaptieve maatregelen te koppelen aan speelaanleidingen, ontstaat ruimte voor een flexibele en bovenal inspirerende inrichting van de openbare ruimte. 

Helaas lijkt de discussie de andere kant op kantelen: de focus ligt op aantallen woningen, niet op kwaliteit van de leefomgeving. De financiële prikkels zijn scheef verdeeld: woningbouw levert geld op, sport en openbare ruimte kosten geld. Zo verdwijnt de beweegvriendelijke omgeving al snel uit beeld. We hebben eerder gezien waar dat toe kan leiden. In een aantal Vinexwijken is de openbare ruimte op orde, in andere van deze wijken monotoon en leeg. Kinderen spelen er niet, wat weer leidt tot achterstallig onderhoud en verarming van de buurt. Dat mogen we niet nog eens laten gebeuren. 

We weten allang hoe een beweegvriendelijke wijk eruitziet, en er zijn genoeg inspirerende voorbeelden. Maar de sleutel ligt bij samenwerking: laat sport, spelen en het sociale domein vanaf het begin meedenken bij gebiedsontwikkeling. Verbind de geldstromen tussen het fysieke en sociale domein. En zorg als gemeente voor een visie: hoe ziet de toekomst van het gebruik van de openbare ruimte eruit? Hoe kan die bijdragen aan een prettige woonomgeving, in je directe leefomgeving maar ook op gemeentelijke schaal? 

Sommige gemeenten doen dit goed. Tilburg en Zwolle bijvoorbeeld, waar wijkwethouders verantwoordelijk zijn voor de hele wijk - van verkeer tot welzijn. Zo ontstaat vanzelf meer samenhang. Ook Utrecht, Veenendaal, Amsterdam en Den Haag laten zien dat het kan: met barcodes, puntensystemen en integrale visies waarin bewegen en ontmoeten onderdeel zijn van de planvorming. 

De nieuwe Omgevingswet biedt bovendien meer sturingsmogelijkheden dan veel gemeenten beseffen. Het vraagt wel om politieke wil. Als we slimme combinaties maken - bijvoorbeeld waterberging combineren met speelplekken - versterken we elkaar in plaats van dat we concurreren om de ruimte. 

Versnelde woningbouw hoeft dus geen bedreiging te zijn. Het kan juist een kans zijn om opnieuw te denken over de inrichting van Nederland. Maar dan moeten we wel durven sturen op kwaliteit. Want bouwen is belangrijk, maar goed wonen kan alleen met een gezonde leefomgeving. 

Wendy van Kessel is projectleider en stedenbouwkundige bij Urhahn. Eerder dit jaar publiceerden zij de uitkomsten van een onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS naar hoe de onder druk staande ruimte voor bewegen kan worden meegenomen in de ruimtelijke ordening.

Het onderzoek te bekijken via deze link >>