Onderzoek brengt hindernissen én aanbevelingen om in openbare ruimte te bewegen in kaart

donderdag 13 november 2025

Hoe beweegvriendelijk is de Nederlandse openbare ruimte eigenlijk? Het Mulier Instituut onderzocht in opdracht van het ministerie van VWS waarom sommige mensen wél buiten sporten of bewegen en anderen niet. Onderzoeker Mark Noordzij ontdekte samen met twee collega-onderzoekers dat de redenen daarvoor complexer zijn dan ze op het eerste gezicht lijken. “Wat voor de één een fysieke belemmering is, hoeft voor de ander geen probleem te zijn”, zegt Noordzij.

Het onderzoek, uitgevoerd in het kader van Sportakkoord II, richtte zich op drie soorten belemmeringen: persoonlijke, sociale en fysieke. Voor Straatbeeld lijken vooral die laatste twee interessant. Fysieke belemmeringen - zoals een gebrek aan veilige wandelpaden, slechte verlichting of ontoegankelijke stoepen – dragen er in belangrijke mate aan bij of mensen zich buiten prettig en veilig genoeg voelen om te bewegen. Toch zijn deze niet los te zien van de andere categorieën, benadrukt Noordzij: “Het is vaak een mix van factoren. Een slecht verlichte route is in de kern niet enkel een fysieke beperking. Een gevoel van onveiligheid raakt per slot van rekening ook aan het sociale en persoonlijke domein.” 

Meer zicht op wat mensen belemmert 

Het onderzoek ‘Zoveel mensen, zoveel wensen’ komt voort uit de ambitie van het ministerie van VWS en sport- en beweegpartners om beter te begrijpen wat mensen eigenlijk tegenhoudt om actief te zijn in de openbare ruimte. Noordzij: “Er is veel kennis over wat mensen juist stimuleert om te bewegen, maar er was minder bekend over de drempels die mensen ervaren. Waarom kiest de één ervoor om buiten te wandelen of fietsen, en de ander niet?” 

De onderzoekers vroegen een representatieve groep Nederlanders naar hun ervaringen met belemmeringen bij sport en bewegen. De vragenlijst richtte zich op drie categorieën: 

  • persoonlijke belemmeringen, zoals geen tijd, geen motivatie of fysieke klachten; 

  • sociale belemmeringen, bijvoorbeeld het gevoel bekeken te worden of gebrek aan gezelschap; 

  • fysieke belemmeringen, zoals de kwaliteit en veiligheid van de omgeving. 

Uit die laatste categorie blijkt dat de fysieke inrichting van de openbare ruimte een grote invloed heeft op het beweeggedrag, zeker wanneer mensen dicht bij huis actief willen zijn. 

Het belang van veilige en toegankelijke paden 

Een van de meest genoemde drempels is het ontbreken van veilige, vrij liggende fiets- en wandelpaden. Noordzij: “Dat kwam in meerdere onderzoeken die we parallel hebben uitgevoerd terug - ook bij mensen met een beperking. Veilige, toegankelijke paden blijken voor iedereen cruciaal om in beweging te komen. Ontbreken die, dan is dat voor veel mensen een reden om het wandelen of fietsen te laten.” 

 
Wat een ‘veilig pad’ precies is, verschilt per doelgroep. Voor de gemiddelde Nederlander betekent het vooral dat je niet hoeft te delen met autoverkeer. Voor mensen met een beperking ligt de nadruk meer op toegankelijkheid: stoepen zonder obstakels, een egale ondergrond en voldoende breedte. “We kregen bijvoorbeeld terug dat terrassen op stoepen of verkeerd geplaatste fietsen een grote hindernis vormen voor mensen in een rolstoel”, zegt Noordzij.

 

Bij ouderen speelt weer iets anders: continuïteit en comfort. “Voor oudere deelnemers is het belangrijk dat ze vanaf hun voordeur veilig kunnen lopen of fietsen, zonder gaten in het trottoir, met voldoende verlichting en een pad dat breed genoeg is om een rollator te gebruiken.” 

De uitkomsten laten zien dat fysieke belemmeringen niet voor iedereen even zwaar wegen. Twee mensen kunnen hetzelfde probleem ervaren, maar daar heel anders op reageren. Noordzij legt uit: “Neem straatverlichting. De een zegt: het is te donker, dus ik ga niet naar buiten. De ander pakt een lampje en gaat toch. Hetzelfde fysieke probleem leidt dus niet automatisch tot dezelfde belemmering.”

Verlichting kan een belangrijke rol spelen in hoe veilig mensen zich voelen. Hetzelfde fysieke probleem, bijvoorbeeld een slecht verlichte weg, leidt niet vanzelfsprekend tot dezelfde belemmering. 

Daarom is het volgens hem belangrijk om niet alleen te kijken wat er fysiek ontbreekt, maar ook hoe mensen dat ervaren. “Een gevoel van onveiligheid kan voor de één een sociale kwestie zijn - bang om bekeken te worden of om alleen te zijn - en voor de ander puur fysiek, omdat de straat slecht verlicht is. Die lagen lopen door elkaar.” 

Verschillen tussen groepen 

Hoewel het onderzoek niet enorme verschillen liet zien tussen stad en dorp, vallen bepaalde groepen wél op. Jongeren (16–24 jaar), mensen met een beperking en mensen met een laag inkomen ervaren relatief veel belemmeringen. “Bij jongeren, vooral jonge vrouwen, zagen we dat sociale en fysieke factoren elkaar raken”, zegt Noordzij. “Zij geven bijvoorbeeld aan dat ze het ongemakkelijk vinden om gezien te worden tijdens het sporten in de openbare ruimte. Tegelijkertijd kan de inrichting van die ruimte - hoe open of beschut die is, hoe goed verlicht - dat gevoel versterken of juist verminderen.” 

Bij mensen met een laag inkomen ligt de drempel soms minder in de fysieke omgeving zelf, maar meer in het persoonlijke domein. Toch kan ook hier de inrichting verschil maken, stelt Noordzij. “Als sportaccommodaties of aantrekkelijke wandelroutes niet in de buurt zijn, of als de openbare ruimte weinig uitnodigt tot bewegen, dan versterkt dat het gevoel dat sporten ‘niet voor mij is’. Nabijheid van groen en paden maakt echt uit.” 

Verlichting, groen en continuïteit 

Op basis van de bevindingen kwamen drie fysieke thema’s consequent terug: 

  • veiligheid en verlichting: mensen willen zich veilig voelen, zowel verkeerskundig als sociaal; 
  • kwaliteit en continuïteit van paden: vrij liggende, goed onderhouden wandel- en fietsroutes zonder obstakels; 
  • nabijheid en aantrekkelijkheid van groen: parken en groenzones in de buurt vergroten de kans dat mensen daadwerkelijk gaan bewegen. 

Die inzichten sluiten aan bij eerder onderzoek van het Mulier Instituut. De fysieke omgeving beïnvloedt niet alleen of mensen bewegen, maar ook hoe vaak en waar ze dat doen. 

Seizoenen en beleving 

De timing van het onderzoek, dat werd uitgevoerd in het najaar, speelde mogelijk ook een rol. “We vroegen mensen naar hun ervaringen van de afgelopen maand, dus veel respondenten dachten automatisch aan het herfstseizoen”, zegt Noordzij. Dat kan betekenen dat verlichting en gladheid iets zwaarder wogen dan in de zomer. “Het laat wel zien dat seizoensinvloeden onderdeel zijn van het vraagstuk. In de winter wordt de openbare ruimte vanzelf minder uitnodigend om te bewegen. Daar kunnen gemeenten bij de inrichting rekening mee houden, bijvoorbeeld door meer verlichting of het onderhoud van fietspaden in de winter te prioriteren.” 

Ruimte voor nuance 

De complexiteit van het onderwerp verbaasde zelfs de onderzoekers. “We dachten: we vragen mensen wat hen belemmert, en dan weten we het. Maar het bleek een stuk genuanceerder,” zegt Noordzij lachend. “De fysieke, sociale en persoonlijke factoren zijn zo verweven dat het soms lastig is te bepalen wat de ‘echte’ belemmering is.” 

Toch biedt juist die nuance waardevolle inzichten voor ontwerpers en beleidsmakers. Het toont aan dat één enkele maatregel - zoals een extra wandelpad - niet voor iedereen hetzelfde effect heeft. Voor sommigen is dat precies wat nodig is, terwijl anderen pas in beweging komen als ook de sociale context of motivatie verandert. 

Van belemmering naar een beweegvriendelijke omgeving 

Wat kunnen gemeenten en ontwerpers met deze bevindingen? De aanbevelingen uit het onderzoek zijn concreet: 

  • zorg voor veilige, goed verlichte en vrij liggende paden voor fietsers en wandelaars; 
  • investeer in de kwaliteit van de ondergrond, zodat routes begaanbaar blijven voor iedereen; 
  • verhoog de toegankelijkheid - verwijder obstakels, maak stoepen breder en drempels lager; 
  • breng meer groen in de buurt, zodat bewegen aantrekkelijker wordt; 
  • ontwerp inclusief, met aandacht voor verschillende doelgroepen, leeftijden en ervaringsniveaus. 

Een belangrijke boodschap is dat gemeenten vanuit verschillende invalshoeken kunnen werken aan beweegvriendelijkheid. Noordzij: “Sommige sociale belemmeringen kun je juist aanpakken via de fysieke inrichting. Als jonge vrouwen zich niet prettig voelen op een plek, kijk dan wat er in het ontwerp anders kan - bijvoorbeeld betere zichtlijnen, minder donkere hoekjes of een open karakter. Het is dan ook essentieel om rekening te houden met de verschillende doelgroepen en om met hen in gesprek te gaan: wil je een plek ontwerpen voor meiden? Ga dan met ze in gesprek en neem de uitkomsten mee in je ontwerp. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor speelplekken voor kinderen met een beperking. Daarmee voorkom je dat je uiteindelijk een plek ontwerpt die niet gebruikt gaat worden door de beoogde doelgroep.” 

Volgens Noordzij is het vooral belangrijk dat de fysieke omgeving uitnodigend is voor zo veel mogelijk mensen. “Als je het algemeen houdt, kun je eigenlijk nooit fout gaan met veilige paden, voldoende verlichting en aantrekkelijk groen”, zegt hij. “Dat zijn de elementen die in vrijwel elk onderzoek terugkomen als randvoorwaarde voor een beweegvriendelijke leefomgeving.” 

Bewegen wordt aantrekkelijk als zich meer aantrekkelijk groen in de omgeving bevindt

Hij benadrukt dat dit niet alleen gaat over sporters. “Het gaat om iedereen die zich door de stad of het dorp beweegt: wandelaars, fietsers, ouders met een kinderwagen, mensen in een rolstoel. Als we die fysieke ruimte zó inrichten dat iedereen zich er veilig en welkom voelt, dan verlaag je automatisch de drempel om in beweging te komen.” 

Uitnodiging tot verdere actie 

Het onderzoek ‘Zoveel mensen, zoveel wensen’ maakt duidelijk dat de weg naar een beweegvriendelijke leefomgeving geen rechte lijn is. Belemmeringen zijn gelaagd, percepties verschillen en wat voor de één werkt, werkt niet voor de ander. Toch is de rode draad helder: een veilige, toegankelijke en groene omgeving nodigt uit tot bewegen. 

Of zoals Noordzij het samenvat: “De fysieke inrichting is niet het hele verhaal, maar wel de basis. Als die niet op orde is, maakt het weinig uit hoeveel campagnes of motivatiestrategieën je bedenkt. Mensen moeten zich eerst letterlijk kunnen bewegen.” 

Download hier het gehele onderzoek >>

Meer artikelen met dit thema

flash_onNieuws

Jongeren vragen meer ruimte voor sporten in de openbare ruimte

16 jan om 10:41 uur

44 jongerenorganisaties hebben een manifest ingediend bij het kabinet waarin zij oproepen tot meer ruimte voor…

Lees verder »
descriptionArtikel

Aziëpark Haarlem van vergeten strook naar groen buurtpark

30 dec 2024

De wijk Schalkwijk in Haarlem ondergaat een ware transformatie. Eén van de meest in het oog springende…

Lees verder »
descriptionArtikel

Hulpmiddel voor ontwerpen inclusieve beweegvriendelijke omgeving

10 dec 2024

Op 6 van de 11 criteria waar een beweegvriendelijke omgeving aan moet voldoen hebben ontwerpers invloed. Deze 6…

Lees verder »

Trends in buitensporten in de openbare ruimte en hoe gemeentes hierop inspelen

18 nov 2024

De groeiende focus op een gezonde levensstijl en het toenemende bewustzijn van de voordelen van buitensporten…

Lees verder »
flash_onNieuws

Rotterdam investeert in urban sports

14 nov 2024

De gemeente Rotterdam heeft aangekondigd te gaan investeren in urban sports, met als doel deze sporten tussen…

Lees verder »
descriptionArtikel

De omgevingsvisie als startpunt voor een beweegvriendelijk Ede

22 okt 2024

De Omgevingswet is bij uitstek een instrument om de beweegvriendelijke omgeving een boost te geven. Het begint…

Lees verder »
flash_onNieuws

Onderzoek brengt bevindingen over speelvriendelijke steden in kaart

21 okt 2024

Op 16 oktober jl. hebben onderzoekers van De Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Amsterdam hun…

Lees verder »
descriptionArtikel

Apeldoorn zet volop in op beweegvriendelijke leefomgeving

2 okt 2024

Het groene karakter van Apeldoorn wekt de indruk dat de beweegvriendelijkheid in de gemeente goed is. Het is…

Lees verder »